here's to never growing up

Verliefd

Jaaaa daar ben ik weer! Hopelijk zijn jullie een beetje bijgekomen van de vorige blog, want hier gaan we weer... Hoewel ik me in Milford Sound echt heb dood verveeld (geen internet, geen bereik, geen boeken, e-reader niet mee, geen spelletjes) en mijn dagelijkse hoogtepunt bestond uit het naar de haven lopen en onderweg een drankje halen, voelde ik me op de dag van vertrek toch een beetje sip. Wéér een mooie plek die ik achter moest laten. Eenmaal in de bus kon ik nog even nagenieten, want de weg van en naar Milford Sound is al even spectaculair als de plek zelf, totdat het landschap langzaam aan weer veranderde in farmlands. De reis ging terug naar Te Anau, om de rest van mijn spullen op te halen, en de volgende dag door naar Stewart Island. In Te Anau trof ik zowaar een van m'n oude roomies, die intussen ook de Milford Track had gelopen, dus konden we mooi bijkletsen. De volgende dag moest ik vroeg op. Ik geloof dat de bus om 08:00 vertok, en dan moet je 07:45 aanwezig zijn. Gaap. Gelukkig had ik, uiteraard, mijn spullen allang ingepakt. De busreis ging met de nodige tussenstops naar Bluff en vanuit daar ging de ferry naar Stewart Island. Een uur lang werden we heen en weer en op en neer gegooid door de golven van een meter of 5 hoog (het was redelijk kalm die dag zei de kapitein). Ik deed mijn best om naar de horizon te blijven kijken en rustig te ademen en ik werd zowaar niet misselijk - ja lieve bloglezers, op kleine bootjes over hoge golven wil ik nog wel eens misselijk worden. Eenmaal aangekomen in Oban had ik het hostel al snel gevonden. Het centrum van Oban telt namelijk een straat of 3. Ik was hier met één doel: kiwi's in het wild zien (de vogel welteverstaan, niet de mensen en zeker niet het fruit). Ik had het plan om de Rakiura Track van 3 dagen te gaan lopen (dit leest mijn familie nu voor het eerst volgens mij), maar het zou regenen, regenen en nog meer regenen en ik zag bij de DOC foto's van mensen die tot hun knieën in de modder stonden, dus ik heb geannuleerd. Zonder track moest het ook wel lukken. Het scheen dat de beestjes 's nachts soms gewoon midden op straat liepen. Dus mijn dagen bestonden uit laat gaan slapen en vroeg opstaan om kiwi's te spotten. Voor degenen die het niet weten; kiwi's zijn hele schuwe vogels die met name in de nacht actief zijn. Nu ben ik in Oban een aantal dingen te weten gekomen; het regent er regelmatig, het waait er hard, dit stopt niet als het donker wordt, de hostels zijn daar helemaal op ingericht met veel films en spelletjes (ik heb alle Hobbit en LOTR films gezien daar) én ik beleef er geen plezier aan om in het donker als het regent en hard waait in mijn eentje met een miezerig rood lampje door het bos te lopen - zélfs niet om kiwi's te zoeken. Ik zag van alles hoor, herten, katten, little blue penguins, duiven maar géén kiwi's :( De tijd begon inmiddels te dringen want ik had nog maar twee dagen op Stewart Island. Nog twee dagen om één van de 20.000 kiwi's die daar leven te vinden. Dus ik besloot professionele hulp te zoeken. Neeeee, niet omdat ik tegen bergen praat, maar om een kiwi te vinden. De hostel eigenaar wist een lokaal bedrijfje dat dat tegen een gunstige prijs deed. Mooi. Zo belandde ik die avond bij Saff in de auto. Een meiske uit de UK dat verzot is op vogels en op Stewart Island haar droombaan heeft gevonden (hmmm). Saff vertelde mij en drie mede toeristen van alles over de kiwi. Wist je bijvoorbeeld dat ze feitelijk gezien de kortste snavel hebben van alle vogels? Dat wordt namelijk gemeten vanaf de neusgaten en die zitten bij een kiwi vlakbij de punt van de snavel. Helaas vertelde ze ook dat het moeilijk zou zijn om ze die avond te zien omdat het zo hard regende (...) en ze dan veel meer in het bos blijven. Saff probeerde van 22:00 tot 00:30 om een kiwi voor ons te vinden. Maar helaas. Het was pas de tweede keer waarbij het haar niet was gelukt. Ze vond het zo jammer voor me dat ze me de volgende dag kosteloos weer mee zou nemen. Mijn laatste kans!!! Haar manager was het daar niet helemaal mee eens waardoor ik een klein bedrag moest bijleggen maar dat vond ik geen probleem. De volgende avond vertrokken we weer en vertelde Saff weer van alles over de kiwi aan de 3 nieuwe toeristen. Tot ze plots de lampen van de auto doofde, de motor stil zette en ons zei dat we héél stil moesten zijn. En toen, oh boi oh boi oh boi, kwam er op nog geen meter afstand een kiwi uit de bosjes lopen :D Best day everrr! Hij scharrelde rustig rond, porde wat met z'n snaveltje in de bodem, liep een rondje om de auto en liep toen rustig weer weg. Ik was zo van mn apropos dat ik vergat een foto te maken. Gelukkig had Saff dat wel gedaan en zou ze ons taggen op Facebook. Maar wat ontzettend gaaf om een kiwi te zien! Later op de avond kregen we nog zo'n bijzondere ontmoeting. Ik was helemaal gelukkig. Moe maar voldaan kroop ik m'n bedje in. De volgende ochtend vertrok ik met de ferry weer naar Bluff over een verrassend vlakke zee. Ik kon zelfs een kopje thee nuttigen. Vanuit Bluff ging de reis naar Queenstown en eenmaal in Queenstown... wilde ik er nooit meer weg. Ik had al veel over de stad gehoord en was er zelf op weg naar Te Anau ook eventjes geweest. Sommige mensen heel positief en anderen heel negatief. En ik? Ik ben verliefd. Op Queenstown. Ik vond het altijd wat overdreven als mensen zeiden dat ze verliefd zijn op Parijs of Barcelona of Lutjebroek. Maar nu snap ik dat het echt kan. Allereerst is de ligging super mooi, aan het Wakatipumeer met The Remarkables op de achtergrond. Er zijn veel toeristen/ backpackers, maar dat zorgt voor een levendige sfeer, genoeg horecagelegenheden en winkels die ook 's avonds nog open zijn. En ik heb zoveel mogelijk Queenstown clichés gedaan en ervan genoten. De Fergburger, de gondola, de luge, maar bovenal de nevis bungy en het beklimmen van Ben Lomond. Ik ben er inmiddels achter dat ik het gelukkigst ben als ik op een berg sta (zwaar leven thuis). En Ben Lomond is een van mijn favorieten. Niet al te lang, niet al te zwaar, niet te druk en een super uitzicht met een kea als gezelschap. But what goes up must come down en de volgende dag ging ik down met de hoogste bungy van Nieuw Zeeland. De nevis bungy; 134m. Waarom? Omdat de medewerker van het hostel zei dat je dan na je doodschrik nog even hebt om bij te komen en van je val te genieten. En zo is het echt! Is het eng? Hell yeah! Ik stond op de rand en zei letterlijk dat ik het niet wilde. De bebrilde en besnorde jongeman zei 'natuurlijk wel, iedereen is bang, kijk recht voor je en kies een focuspunt in de bergen' (in het Engels dan hè :P). 3... 2... 1... en dan gá je maar gewoon. Het gaat eigenlijk zo snel allemaal. Je valt, je schrikt en dan krijg je een enorme stoot adrenaline en een enorme grijns op je smoel. Ik ten minste. Sommige mensen huilen. Je stuitert nog een paar keer. Bij de derde keer mag je je benen van elkaar losmaken zodat je rechtop komt te zitten en dan wordt je weer omhoog getakeld. Mijn grijns was blijkbaar nogal aanwezig want ik kreeg twee grijnzen terug toen ik op het plateau verscheen. 'Was it good?' *herhaalt eigen uitdrukking niet ivm taalgebruik* maar it was zeker good ;) Queenstown heeft een plekje in mijn hart veroverd. Al veel te snel moest ik afscheid nemen want ik had een WWOOF adres in Motueka. Dat betekende dat ik in één ruk met de bus van Queenstown naar Franz Josef glacier ging (8 uur) en de volgende dag van Franz Josef naar Nelson (10 uur). Over de busreis valt niet veel te vertellen en Franz Josef heeft me nooit echt geboeid met dat beetje ijs dat ze daar gletsjer noemen. Maar de wandeling erheen was wel aardig. Nelson heb ik alleen bij nacht gezien en hoe het WWOOFen me vergaan is en waar ik nu zit, dát, lieve bloglezertjes, lezen jullie de volgende keer.

Reacties

Reacties

Gaby

Het was weer top.

Nicolette

Mooi kiwi's gezien én verliefd op Queenstown

good luck verder!!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Travel Active